Huurrecht

Hoe voorkom je herstelkosten bij einde huurovereenkomst?

Verhuurders worden er bij het einde van een huurovereenkomst regelmatig mee geconfronteerd dat de huurder het gehuurde met gebreken en schade achterlaat en ook nalaat die te herstellen. De verhuurder blijft dan met de herstelkosten zitten. Hoe voorkom je dat? En hoe zorg je ervoor dat de herstelkosten op de vertrekkende huurder kunnen worden verhaald?

In de aanloop naar het einde van een huurovereenkomst, moet de verhuurder een aantal stappen doorlopen om zijn of haar rechten veilig te stellen. Met name het inspecteren van het gehuurde om vast te stellen of het in de overeengekomen staat wordt opgeleverd, levert in de praktijk nog al eens problemen op. Niet in de laatste plaats omdat (gezamenlijke) inspectie regelmatig in zijn geheel niet plaats vindt. Dit terwijl het al dan niet volgen van de juiste opleveringsprocedure bepalend kan zijn voor het bestaan van een recht op schadevergoeding ingeval het gehuurde wordt opgeleverd met gebreken.

Reden genoeg om jezelf als verhuurder de volgende vraag te stellen.

Hoe voorkom ik als verhuurder dat ik zelf voor de herstelkosten opdraai?

Om deze vraag te beantwoorden, beschrijf ik hieronder de stappen die je als verhuurder moet doorlopen om zo beslagen mogelijk ten ijs te komen. Het gaat om de volgende stappen:

  • Stel bij aanvang van de huur een proces-verbaal van oplevering op;
  • Beding in de huurovereenkomst een inspectierecht en een herstelplicht;
  • Volg de juiste opleveringsprocedure;
Proces-verbaal van oplevering bij aanvang

Allereerst is het belangrijk om bij aanvang van de huurovereenkomst een beschrijving op te stellen van de staat van het gehuurde. In dat geval is de huurder namelijk verplicht om het gehuurde bij het einde van de huur in die beschreven staat op te leveren. De beschrijving moet dusdanig zijn dat beide partijen weten hoe het gehuurde moet worden opgeleverd. Het is dan ook aan te bevelen om foto’s bij de beschrijving te voegen waarop de staat van de verschillende ruimten van het gehuurde duidelijk zichtbaar is. Ook is van belang om de beschrijving aan de huurovereenkomst te hechten en deze onderdeel van de overeenkomst uit te laten maken. Daarmee staat vast dat de huurder het gehuurde in die staat heeft aanvaard en dat voorkomt discussie achteraf.

De wet bepaalt dat indien geen beschrijving is opgemaakt, ervan uit wordt gegaan dat de staat van het gehuurde bij het einde van de huur dezelfde is als die bij aanvang. De verhuurder zal dan met tegenbewijs moeten komen en dat is vaak lastig. Juist vanwege het ontbreken van de beschrijving.

In de praktijk wordt voor verhuur van bedrijfsruimten vaak gebruik gemaakt van de ROZ-modellen. In de daarbij behorende algemene bepalingen is van de wet afgeweken. In dat geval geldt dat indien bij aanvang van de huur geen beschrijving (proces-verbaal van oplevering) is opgemaakt, de huurder het gehuurde in goede staat, zonder gebreken en vrij van schade, heeft ontvangen. De positie van de verhuurder is daarmee aanmerkelijk gunstiger dan onder de wettelijke regeling het geval is.

Inspectierecht en herstelplicht

Vaak wordt pas bij het einde van de huur duidelijk of er gebreken aanwezig zijn die door huurder hersteld zullen moeten worden. Nu de huurder, als alle stappen zijn doorlopen, aansprakelijk is voor de schade c.q. herstelkosten hoeft dat niet een probleem te zijn. Als de huurder echter geen verhaal biedt, kun je als verhuurder achter het net vissen. Ingeval van een faillissement van de huurder bijvoorbeeld, levert de vordering van de verhuurder tot vergoeding van de schade slechts een zogenoemde concurrente vordering op. Dat wil zeggen dat de schade niet met voorrang uit de boedel wordt voldaan en de kans zeer reëel is dat voldoening überhaupt niet zal plaatsvinden. Een verhuurder die nog een waarborgsom onder zich heeft, kan deze uiteraard inzetten om de schade daarmee te verrekenen. Als de waarborgsom evenwel al is ingezet voor een huurachterstand, blijft de verhuurder meestal met de schade zitten.

De verhuurder doet er goed aan om in dat verband een inspectierecht en herstelplicht in de huurovereenkomst op te nemen.

Het vormt een risico dat maar moeilijk voorkomen kan worden. Wat de verhuurder kan doen, is tijdens de huurperiode het gehuurde periodiek inspecteren. Op die manier worden gebreken tijdig ontdekt en kan de verhuurder ook tijdig herstel verlangen. De verhuurder doet er goed aan om in dat verband een inspectierecht en herstelplicht in de huurovereenkomst op te nemen.

De meeste verhuurders maken overigens (nog) geen gebruik van deze mogelijkheid.

Opleveringsprocedure

In de meeste (algemene voorwaarden bij) huurovereenkomsten is bepaald dat tijdig voor het einde van de huurovereenkomst gezamenlijk een rapport wordt opgemaakt, dat de bevindingen ten aanzien van de (actuele) staat van het gehuurde moet vermelden. Door een dergelijk inspectierapport te vergelijken met de beschrijving van het gehuurde bij aanvang van de huur kan vastgesteld worden waartoe de huurder in het kader van de teruggaveverplichting richting de verhuurder gehouden is. Aan de huurder wordt vervolgens een redelijke termijn geboden voor de werkzaamheden die op grond van het inspectierapport nog door de huurder moeten worden verricht.

Als de huurder geheel of gedeeltelijk nalatig blijft in de nakoming van zijn uit het rapport voortvloeiende verplichtingen, is de verhuurder gerechtigd zelf deze werkzaamheden te laten uitvoeren en de daaraan verbonden kosten op huurder te verhalen

De ROZ-modellen bevatten ook een dergelijke regeling. Ook als de huurovereenkomst een dergelijke regeling niet kent, verdient het de voorkeur om het gehuurde gezamenlijk te inspecteren en de bevindingen vast te leggen.

Het doel hiervan laat zich raden: als na vertrek van de huurder discussie ontstaat over de staat van het gehuurde, en de verhuurder kosten op de huurder wil verhalen, dan is het essentieel dat de verhuurder kan aantonen wat de staat van het gehuurde was aan het einde van de huur.

In dat geval kunnen namelijk in de regel niet alle herstelkosten op de huurder worden verhaald.

Er is nog een reden waarom het volgen van de overeengekomen opleveringsprocedure essentieel is. Als de huurder niet in de gelegenheid is gesteld om eventuele gebreken binnen een redelijke termijn te herstellen, dan heeft dat een vervelende consequentie voor de verhuurder. In dat geval kunnen namelijk in de regel niet alle herstelkosten op de huurder worden verhaald. De gedachte daarachter is dat als de huurder wel de gelegenheid zou hebben gehad om zelf tot herstel over te gaan, dat tegen lagere kosten zou hebben gekund (bijvoorbeeld omdat dan slechts de materiaalkosten worden gemaakt). De verhuurder kan in dat geval slechts die kosten op de huurder verhalen, die de huurder zelf ook zou hebben gemaakt.

Dit laatste kan een aanzienlijke beperking opleveren in het recht van de verhuurder op kostenverhaal.

Conclusie

Als verhuurder kun je je nooit helemaal vrijwaren van het risico op schade bij het einde van een huurovereenkomst. Wel kun je het risico zoveel mogelijk beperken door de besproken stappen zo goed mogelijk te doorlopen.

Heb je behoefte aan meer informatie hierover? Neem gerust contact met ons op!

 

 

 

 

 

 

 

 

2021-04-14T15:30:34+02:003 februari 2021|

Horeca en corona: meer zekerheid over huurkorting

Belangrijke uitspraak

Op 21 januari 2021 heeft de rechtbank Den Haag een voor horecaondernemers belangrijke uitspraak gedaan over huurprijsvermindering vanwege corona. De rechter bevestigt het recht op huurkorting.

De rechtbank heeft in de aan de orde zijnde zaak geoordeeld dat de horecaondernemer 50% van de huur verschuldigd is over de perioden van gedwongen sluiting. In de tussenliggende periode is – over de maanden met een substantieel omzetverlies – 75% van de huur verschuldigd.

De uitspraak is van belang omdat deze door een bodemrechter is gedaan. Tot nu toe waren slechts nog uitspraken in kort geding gedaan. Dat betroffen, in tegenstelling tot de onderhavige uitspraak, dus voorlopige oordelen.

Het vonnis is in de kern een bevestiging van wat de meeste rechters in kort geding ook reeds (voorlopig) oordeelden. In een eerdere bijdrage op onze website werd daar al op in gegaan.

Waar kijkt de rechter naar bij de beoordeling?

De huurverlaging is toegewezen in deze zaak omdat de rechter oordeelt dat sprake is van onvoorziene omstandigheden van dien aard dat ongewijzigde instandhouding van de huurovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Om die onaanvaardbaarheid te toetsen, kijkt de rechter naar allerlei omstandigheden, waaronder in elk geval de financiële gevolgen van de coronacrisis voor de huurder. Het is dan ook van belang om die goed te onderbouwen. Hiervoor moeten in elk geval de omzetcijfers worden overgelegd over de coronaperiode en over één of meerdere jaren daaraan voorafgaand. Daarnaast zijn de vaste lasten van belang en eventuele financiële ondersteuning vanuit de overheid. Is de onderbouwing niet afdoende, dan is het risico groot dat de rechter geen huurvermindering toewijst.

De rechter heeft in deze zaak zijn oordeel moeten baseren op onvoorziene omstandigheden, omdat het recht op huurprijsvermindering contractueel was uitgesloten. De huurder heeft in dat geval geen recht op huurprijsvermindering, tenzij die uitsluiting van tafel gaat. Met een beroep op onvoorziene omstandigheden, kun je dat bereiken. Het nadeel is dus wel dat je als huurder met een goede onderbouwing zult moeten komen.

Indien het recht op huurprijsvermindering niet is uitgesloten, lijkt de weg naar huurprijsvermindering korter

Indien het recht op huurprijsvermindering niet is uitgesloten, lijkt de weg naar huurprijsvermindering korter c.q. gemakkelijker. De wet zegt immers dat een huurder recht heeft op een evenredige vermindering van de huurprijs als sprake is van een gebrek. De gedwongen sluiting vormt een gebrek en daarmee is het recht op huurprijsvermindering gegeven. De enige vraag die dan resteert, is met hoeveel de huur verminderd moet worden. Hierover is nog geen bodemuitspraak gedaan. In een kort geding kwam de rechter op grond hiervan tot 50% opschorting van de huur. De uitkomst is dus vergelijkbaar, met als voordeel dat de cijfers en allerlei andere omstandigheden geen rol speelden.

Kijk dus eerst goed naar je overeenkomst. In de praktijk wordt veelvuldig gebruik gemaakt van de modellen van ROZ. Daarin is het recht op huurprijsvermindering uitgesloten, tenzij gebruik is gemaakt van een heel oud model.

De uitspraak van de rechtbank Den Haag is in elk geval goed nieuws voor huurders van horeca bedrijfsruimte. De uitspraak betekent echter niet dat iedere horecaondernemer per definitie recht heeft op huurprijsvermindering. In de meeste gevallen is sprake van uitsluiting van het recht op huurprijsvermindering en dan dient de huurder goed beslagen ten ijs te komen om zijn situatie te onderbouwen.

Wil je weten wat jouw rechtspositie is? Neem gerust contact met ons op.

 

2021-02-01T17:57:55+01:0029 januari 2021|

Huurachterstand: toegang ontzeggen?

In de praktijk komen we het nog steeds tegen: de verhuurder van bedrijfsruimte of woonruimte die de sloten vervangt en de huurder de toegang tot het gehuurde ontzegt omdat de huur niet is betaald. Ons advies: niet doen! Het kan tot schadeclaims leiden.

Heb je te maken met een huurder die de huur niet betaalt of andere verplichtingen voortvloeiende uit de huurovereenkomst niet nakomt? Dan heb je als verhuurder verschillende mogelijkheden om te bevorderen dat de verplichtingen alsnog worden nagekomen. Het ontzeggen van de toegang is daar niet een van. Hoe zit dat precies?

Heb je als verhuurder een opschortingsrecht?

De kernvraag in dit verband is of je als verhuurder een zogenoemd opschortingsrecht hebt. Met opschortingsrecht wordt bedoeld dat als een partij zich niet aan de afspraak houdt, de andere partij zijn verplichtingen kan uitstellen. Iedereen kent wel het recht van de huurder om de huur op te schorten als de verhuurder nalaat om bijvoorbeeld gebreken aan het gehuurde te herstellen. In dat geval komt de verhuurder een verplichting niet na en mag de huurder zijn verplichting om huur te betalen opschorten. Omgekeerd: als de huurder zonder rechtsgrond de huur niet betaalt, dan mag de verhuurder zijn verplichtingen opschorten, toch?

Het antwoord is in principe bevestigend. Toch mag je als verhuurder de huurder niet de toegang tot het gehuurde ontzeggen. Dat komt omdat de verplichting tot het verschaffen van huurgenot zich niet voor opschorting leent. 

Dat komt omdat de verplichting tot het verschaffen van huurgenot zich niet voor opschorting leent.

Opschorten betekent namelijk uitstellen. Je kunt verplichtingen alleen uitstellen als aan deze verplichtingen op een later moment alsnog kan worden voldaan. Voorbeeld: de huurder die de huurbetalingsverplichting opschort, kan op een later moment alsnog (met terugwerkende kracht) betalen. Huurgenot kan echter niet met terugwerkende kracht alsnog worden verschaft. Om die reden kan de verplichting van de verhuurder om huurgenot te verschaffen niet worden opgeschort. Je hebt als verhuurder dus niet het recht om verschaffing van het huurgenot te staken.

De gevolgen

Als je als verhuurder toch de sloten vervangt en de huurder toegang tot het gehuurde ontzegt, dan handel je als verhuurder in strijd met een van de belangrijkste verplichtingen in de huurovereenkomst: het verschaffen van huurgenot. In de rechtspraak wordt ook aangenomen dat de ontzegging van toegang gelijk te stellen is aan een eenzijdige buitengerechtelijke beëndiging van de huurovereenkomst en dat kan niet volgens de wet.

Het gevolg is dat je als verhuurder mogelijk schadeplichtig bent.

Het gevolg is dat je als verhuurder mogelijk schadeplichtig bent.


Bovendien kan de huurder over de periode dat de ontzegging duurt, aanspraak maken op huurvermindering, in die zin dat over die periode geen huur verschuldigd is.

Een situatie die ontstaat doordat de huurder niet betaalt, kan zo uitmonden in een flinke vordering van de huurder op de verhuurder. Je doet er dus goed aan om je goed te laten informeren over je rechten en plichten in een dergelijke situatie. Een simpel telefoontje met een ter zake deskundige jurist of advocaat kan veel juridische en financiele ellende besparen.

Heb je vragen over huren of verhuren? Wij staan voor u klaar!

 

2021-01-29T16:43:05+01:008 december 2020|

Horeca en corona: recht op huurkorting?

Heb ik recht op huurkorting?

Onlangs heeft de horeca op last van de overheid opnieuw haar deuren moeten sluiten. Horecaondernemers die huren vragen zich terecht af hoe het nu zit met de verplichting om huur te betalen.

  • Moet de huur volledig worden doorbetaald?
  • Of mag de huur (deels) worden opgeschort?
  • Bestaat er recht op huurprijsvermindering / huurkorting?

Vragen die ook juristen nog steeds verdeeld houden. Wel zijn er inmiddels naar aanleiding van de eerste lockdown door verschillende rechters uitspraken gedaan met betrekking tot dit onderwerp. Het betreft uitspraken in kort geding en dat brengt met zich mee dat het slechts voorlopige oordelen bevat. Toch kan uit die uitspraken voorzichtig worden afgeleid hoe in de rechtspraak wordt gekeken naar deze problematiek.

Veel horecaondernemingen verkeren in zwaar weer. De omzet valt voor een belangrijk deel weg. Om de continuïteit toch zo goed mogelijk te kunnen waarborgen, zal noodgedwongen goed naar de kostenkant moeten worden gekeken. De huur is een van de kostenposten die door de ondernemers onder de loep worden genomen. Niet voor niets wordt er tussen huurders en verhuurders van horeca bedrijfsruimten al veelvuldig onderhandeld en gediscussieerd over huurkorting. Dat gebeurde in het voorjaar natuurlijk ook al. Daarbij is het belangrijk om goed beslagen ten ijs te komen en te weten wat de juridische positie is. Waar heeft u recht op?

de horecaondernemer heeft onder voorwaarden recht op huurprijsvermindering

Het korte antwoord op de vragen hierboven is als volgt: de horecaondernemer heeft onder voorwaarden recht op huurprijsvermindering. Als dat recht wordt aangenomen, mag vooruitlopend daarop betaling van de huur (deels) worden opgeschort.

Of u als horecaondernemer recht heeft op huurkorting, hangt onder meer af van de inhoud van de huurovereenkomst.

Huurkorting door gebrek

De wet zegt dat een huurder recht heeft op een evenredige vermindering van de huurprijs als sprake is van een gebrek. Het begrip “gebrek” wordt door de wet als volgt gedefinieerd:

Een gebrek is een staat of eigenschap van de zaak of een andere niet aan de huurder toe te rekenen omstandigheid, waardoor de zaak aan de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het aangaan van de overeenkomst mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort als waarop de overeenkomst betrekking heeft.

Van belang is dat het begrip gebrek niet alleen ziet op fysieke eigenschappen van het huurobject, maar op iedere omstandigheid die het huurgenot beperkt.

In de rechtspraak met betrekking tot corona speelde met name de vraag of de gedwongen sluiting van horeca “een andere niet aan de huurder toe te rekenen omstandigheid” betreft. Deze vraag houdt ook de rechtswetenschap verdeeld. Op basis van de uitspraken in kort geding kan de vraag echter vooralsnog bevestigend worden beantwoord. Rechters oordelen namelijk overwegend dat de gedwongen sluiting moet worden aangemerkt als gebrek.

Volledigheidshalve moet daarbij worden opgemerkt dat het begrip gebrek contractueel kan worden beperkt door bepaalde omstandigheden in het contract uitdrukkelijk aan te merken als zijnde geen gebrek. Deze situatie lijkt zich met betrekking tot de gedwongen sluiting vanwege corona in de praktijk niet of nauwelijks voor te doen.

Inhoud overeenkomst van belang

Als de conclusie is dat sprake is van een gebrek, dan bestaat daarmee op basis van de wet aanspraak op een evenredige vermindering van de huurprijs. In de huurovereenkomst kan daar echter van worden afgeweken. Het recht op huurprijsvermindering en opschorting kan worden uitgesloten in de overeenkomst. Sterker nog: de meest gebruikte huurovereenkomsten, die van de ROZ, bevatten standaard een dergelijke uitsluiting.

Is in uw overeenkomst het recht op huurkorting en opschorting niet uitgesloten? Dan hebt u zeer waarschijnlijk recht op huurkorting / huurprijsvermindering tijdens de lockdown!  

Is in uw overeenkomst het recht op huurkorting en opschorting niet uitgesloten? Dan hebt u zeer waarschijnlijk recht op huurkorting / huurprijsvermindering tijdens de lockdown!

Bevat de overeenkomst de uitsluiting wel, dan ligt het lastiger. Maar ook in dat geval zijn er – gelet op de uitspraken die inmiddels door rechters zijn gedaan – mogelijkheden. In de meeste uitspraken wordt de sluiting van horeca door corona namelijk als “onvoorziene omstandigheid” aangemerkt.

Huurkorting door onvoorziene omstandigheden

Als sprake is van onvoorziene omstandigheden, dan kan de rechter ook de huurprijs naar beneden aanpassen. De wet bepaalt daarover het volgende:

De rechter kan op verlangen van een der partijen de gevolgen van een overeenkomst wijzigen of deze geheel of gedeeltelijk ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Aan de wijziging of ontbinding kan terugwerkende kracht worden verleend.

Concreet gaat het hier dus om de vraag of de verhuurder ” naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid” mag verwachten dat de huurprijs ongewijzigd blijft. De rechter zal bij de beoordeling hiervan kijken naar alle omstandigheden van het geval. Dat betekent in de praktijk bijvoorbeeld dat de huurder voldoende zal moeten kunnen onderbouwen dat de financiële positie waarin zij door corona is komen te verkeren, dusdanig is dat huurverlaging in de rede ligt. De financiële positie van de verhuurder kan in deze afweging ook een rol spelen. De beoordeling zal in dit geval dus veel feitelijker van aard zijn dan bij de vraag of recht bestaat op huurkorting op grond van een gebrek.

Overigens kan ook in andere getroffen sectoren mogelijk recht op huurkorting bestaan op grond van onvoorziene omstandigheden.

Conclusie

De gedwongen sluiting van de horeca geeft voldoende aanleiding om te onderzoeken of in een concreet geval recht bestaat op huurkorting. Op grond van de gerechtelijke uitspraken die tot nu toe zijn gedaan, kan gezegd worden dat de kans op huurkorting reëel is. Tegelijkertijd moet daarbij worden aangetekend dat het vooral om “voorlopige” oordelen van rechters ging (uitspraken in kort geding).

Het is in elk geval de moeite waard om de mogelijkheid om huurkorting te krijgen te onderzoeken. Wilt u advies hierover? Neem dan contact met ons op!

 

 

2021-01-29T16:51:53+01:0026 oktober 2020|
Ga naar de bovenkant